Posts tonen met het label vliegbinden. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vliegbinden. Alle posts tonen

vrijdag 25 mei 2012

Jet Engine Paradrake.

Ephemera Danica, de enige echte "meivlieg" en de grootste van onze West-Europese eendagsvliegen is een vlieg die door z'n grootte uitnodigt om bij het binden van een imitatie van het beestje realistisch te werk te gaan. Zo ben ik afgelopen winter in de weer gegaan met extended bodies van foam, vleugels van hele CDC-veertjes en staarten van bucktail. Er zijn een aantal geslaagde en ook minder geslaagde  resultaten uit voortgekomen. Maar dat even terzijde. Ik was namelijk nog steeds op zoek naar iets eenvoudigers om een Danica mee te imiteren. Of eigenlijk liever te suggereren. Ik heb mijn vliegen namelijk graag wat aan de impressionistische kant. Het moest een snel en relatief gemakkelijk te binden ding worden dat bij voorkeur ook nog altijd op de juiste manier zou landen, goed zichtbaar zou zijn en zonder al te veel moeite zou blijven drijven. En als het even kon toch iets eigens zou hebben.

En ineens kwispelde daar vanuit m'n kistje met bindspullen die staart van een grijze eekhoorn naar me en was niet veel later de Jet Engine Paradrake geboren. Behalve de eekhoorn bestaat de vlieg verder gewoon uit een grijze antron vleugelpost, een (grizzle) hackleveer en een lijfje van dubbing, geribd met binddraad. Dit hele feest op een langstelig haakmaatje 10. Al zou het ook nog best een slagje forser mogen, mits je een niet al te zware haak gebruikt tenminste.


























Wie opmerkt dat de verhoudingen wat vreemd lijken heeft in principe een punt. Maar in goed impressionistische traditie heeft de lange staart tevens een rol als laatste stukje abdomen van de vlieg. In mijn hoofd althans, of de forellen dat met me eens zijn zal ik hopelijk met een dikke week ondervinden.  Het is wat mij betreft een prima cowboyvlieg geworden die je zonder al teveel pijn in je hart een keer in een overhangende boomtak kunt parkeren. Ik bond er in elk geval in een klap en een scheet een handje vol van.


vrijdag 9 september 2011

Langpootmuggen

Grote kans dat je ze de afgelopen tijd weleens op je plafond hebt zien zitten of met veel kabaal rond een lamp hebt horen vliegen. Langpootmuggen. Want die zijn momenteel aan de spreekwoordelijke wandel. Om te paren en eieren te leggen in de weilanden. En om dus vervolgens doodleuk bij ons binnen te vliegen, omdat ze net zoals veel insekten op licht afkomen.

Het exemplaar dat gisteren met veel poeha door m'n kamer fladderde inspireerde in elk geval tot een beetje entomologische variatie. Naast alle kleine haft- en schietmotimitaties die ik de laatste paar dagen aan het binden was, was het namelijk best een vreemde eend.




















Met z'n formaat en die forse uitstekende ledematen niet de meest praktische vlieg, maar ik gok dat hij het prima doet op riviertjes met grasland in de buurt, dus er gaan er sowieso een paar in de doos.


zaterdag 9 juli 2011

Match the polderhatch.

Herinnert u zich deze nog?




















Precies, de eendagsvliegjes die de laatste tijd steevast rond zonsondergang hatchen op mijn "nieuwe" ruisvoornstek. Vanavond heb ik me maar eens gebogen over een imitatie.






































Enig onderzoek heeft inmiddels geleerd dat het haften uit het geslacht Caenis zijn. Een geslacht eendagsvliegen waarvan de nimfen vooral in stilstaand of langzaam stromend water met een modderige bodem leven en die hatchen in de avonden in juli. Leuk wist-u-datje: Onder vliegvissers staan de verschillende Caenis-soorten ook wel bekend als "Angler's Curse." Omdat ze zo verrekte klein en dus nauwelijks na te binden zijn. #28 en kleiner zijn geen uitzonderingen. Met recht klein klotegrut dus. Ik zal maar meteen toegeven dat ik vals heb gespeeld. Mijn vliegjes zijn op een nummertje 18 gedraaid. Ze doen het er maar mee. Ik ga er eerdaags ook nog wel wat spinner-varianten van binden. Gewoon, omdat 't kan.

donderdag 7 juli 2011

The antennae! Shoot the antennae!



























We may be witnesses to a Biblical prophecy come true - 'And there shall be destruction and darkness come upon creation and the beast shall reign over the earth.' 


Zo'n vaart als in het geniale Them! uit 1954 zal het waarschijnlijk niet lopen, en veel meer dan een terrasbezem om het zand terug te vegen tussen de tegelvoegen zal dan ook niet nodig zijn. De automatische geweren, vlammenwerpers en explosieven mogen dus in het schuurtje blijven. Maar ze zijn momenteel wel aan het uitvliegen, de koninginnen en de mannetjes van de Lasius Niger, de gewone Zwarte Wegmier dus. Vooral tijdens de warmere zonnige avonden kiezen de dames van koninklijke bloede gevolgd door een eskader darren het luchtruim. Tijdens de vlucht worden de koninginnen bevrucht door de mannetjes en zullen spoedig hierna een nieuwe kolonie stichten. De mannetjesmieren worden na hun kortstondige lidmaatschap van de Mile High Club direct overbodig en zullen ter aarde storten om hier weldra te sterven. Ze kunnen natuurlijk ook in een polderslootje landen. Op dat laatste heb ik me in elk geval maar voorbereid. Gekke ruizer die zo'n makkelijke vette hap laat liggen.




dinsdag 29 maart 2011

Nieuwe doosjes en hoe ze te vullen.
































































































































Zo dus. En hoewel het de hoogste tijd wordt voor weer eens wat meer tekst én wat meer vis, kom ik zo tenminste wel beslagen ten ijs. En als dat lentezonnetje nou eens blijft aanhouden komen met het uurtje langer licht dat ons sinds dit weekend weer gegeven is die visjes en de bijbehorende ouwehoerverhalen vanzelf wel weer, toch?

maandag 14 maart 2011

En aangezien ze blijkbaar los zijn...

Meteen nog maar een handje verse nimfen.




















Persoonlijk ben ik stiekem best tevreden over de grijs met roze nimfjes. Gebonden als pheasant tails, maar dan met een veer van een blauwe reiger, een zilverkleurige ribbing en een beetje roze ice dubbing voor de thorax. Reigerveren hebben lange en bovendien lekker "wollige" fibers, dus laat ze vooral niet liggen als je er tegenaan loopt aan de waterkant. Uitstekend bindmateriaal!

dinsdag 8 maart 2011

Halsbandparkieten.






















Wie de afgelopen jaren niet onder een steen geleefd heeft en een beetje oog heeft wat voor wat er zoal in den lande rondfladdert zal ze zeker weleens hebben gezien. Halsbandparkieten (Psittacula krameri). Deze groene herrieschopper, oorspronkelijk afkomstig uit Afrika en Azië, doet het al jaren goed in de parken en andere groenzones in onze grotere steden, maar lijkt inmiddels aan een ware opmars bezig door het hele land. Het zijn het best koddige beestjes, maar ik weet niet zo goed wat ik van de huidige explosie in hun populatie moet vinden. Al laat ik het graag aan de echte biologen iets zinnigs te zeggen over de ecologische impact hiervan. 


Eén ding is in elk geval zeker, je kunt best wat leuks met hun veren. Afgelopen zondag zag ik aan de Vecht een staartpennetje liggen en ben daar gisteravond eens mee gaan knoeien. Met de hulp van wat pauw voor het lijfje (en evt de voelsprieten) en wat zwarte hackle waren deze kevertjes het resultaat.






















Ze zouden eventueel voor een Phyllobius-soort door kunnen gaan. Of een zandkevertje. Ik gok dat de forel dat eigenlijk weinig kan schelen, want ze zien er in elk geval lekker buggy uit. 

zaterdag 5 maart 2011

Closed for maintenance during the weekend.





















Nieuwe aanwinst; een tienvoets splitcane penhengel uit de jaren '50.




































Like a virgin, geschuurd for the very first time.

















De vliegenlijn ook maar eens gesopt. Kwam een goeie berg vuil vanaf.

Een beetje glijmiddel na het soppen schijnt wonderen te doen.

Enfin, twee uur later...

Tying tunes.

De nimfendoos gevuld met wat caddislarven. Ik zal jou eens in je koker, juffer!

En een handjevol van deze jongens gedraaid. In een lekker oefenformaatje #10.

dinsdag 11 januari 2011

Ober, er zit een vlieg in m'n wijn!

Vanmorgen achter de vise gekropen en met een stukje zwarte foam aan de slag gegaan. Doel; een ouderwetse bromvlieg. Middelen behalve het eerdergenoemde schuimrubber; pauw-dubbing voor het achterlijfje, een pietepeuterig ingeknipt eendenveertje als vleugels en wat fibers uit een kauwenveer voor de pootjes.




















Toen ik het beestje had afgebonden en -gelakt en ik even snel de mokken en glazen die op de bovenverdieping waren blijven slingeren bij elkaar zocht voor de afwas, bracht een wijnglas ter grootte van een gemiddelde goudvissenkom me op een idee. Hoe zou mijn creatie er uitzien vanuit het perspectief van een vis?

















































Nou, als een verzopen bromvlieg dus. Missie geslaagd? Helaas. De vlieg zoog zich langzaam vol water en zonk op een gegeven moment als een ordinaire baksteen. Kwestie van een zwart hackleveertje inbinden dus. Ofwel, nog meer materiaal voor op het boodschappenlijstje. Of 'm gewoon nat vissen, kan natuurlijk ook. Het wijnglas houden we er in elk geval in. Ideaal.





















N.B.: Ik bedenk me ineens dat het met z'n groenglanzende achterlijfje geen bromvlieg, maar een vleesvlieg is. Z'n iets kleinere neefje, -met dus een groen abdomen, in tegenstelling tot het blauwige achterlijf van de bromvlieg- bij de witvissers ook wel bekend als de vlieg die en masse uit je madenbakje komt zwermen als je dat te lang had laten staan. Was gegroet, uw amateur-entomoloog.