dinsdag 31 december 2013

Alle tijd

"Time is short in midwinter, ticking along at the same pace as a man hurrying towards a railway station, but in midsummer time is long and if the man could adjust his pace accordingly he would always miss his train." - Chris Yates, Nightwalk

Een ieder die me een beetje kent weet inmiddels dat ik ook in de winter bijzonder bedreven ben in het (al dan net niet) missen van treinen. Of andere zaken die op een exact afgesproken tijdstip plaatsvinden. En hoewel de dagen vanaf het najaar inderdaad in rap tempo korter worden en de tijd om te gaan vissen daarmee beduidend beperkter, heb ik me de afgelopen maanden ook niet bepaald gehaast op mijn visdagen.

Die visdagen waren eigenlijk altijd zondagen. En zondagen zijn bij uitstek geschikt om uit te slapen, op mijn gemak koffie te zetten en ontbijt te maken. Om met een mok hete koffie wat blauwe lijnen op de kaart van wat dichterbij te bekijken en uiteindelijk te beslissen welke daarvan deze dag met een bezoek gaan worden vereerd. Om ontspannen de tas in te pakken met een doos streamers, een reel, een doosje onderlijntjes, een klosje nylon, een puntbektang, een regenjas en wat te eten en drinken. En m'n streamerhengel aan de tas te snoeren. En als alles erin en eruit (zo mogelijk nog belangrijker, niets kan een ongemakkelijker stempel op een visdag drukken dan plotseling opkomende darmkrampen) is, op de fiets te springen op weg naar een nieuw water. En nieuw water is er sinds mijn verhuizing afgelopen zomer nog genoeg te ontdekken.

















Maar zoals de treinen in de winter ook regelmatig later vertrekken dan aangegeven op de dienstregeling, zo lijken ook de snoeken meestal nog prima mee te werken als ik rond lunchtijd m'n fiets ergens in de polder aan een paal of hek vastzet. Het moet gek lopen als er op een gemiddelde zondagmiddag niet een paar op m'n streamers klappen. En doorgaans komen er daarvan wat meer dan de helft ook op kant. Meestal polderformaatjes van tussen de 50 en 70 cm, maar af en toe zit er ook een mooie knots tussen.


















En hoewel ik daar een paar jaar geleden anders over dacht, ben ik inmiddels van mening dat als je gaat snoeken je beter een paar uurtjes op pad kunt gaan dan een hele dag. Want tenzij ze écht dol zijn en ze de hele dag vanuit alle hoeken en gaten op je streamer af komen stuiven, heb je op zo'n dag al gauw  één of meerdere periodes van een paar uur waarin er niets gebeurt. Waarna de bij de meeste snoekvissers wel bekende typische moedeloosheid erin sluipt: De winterse polder verwordt van karaktervol tot kaal en troosteloos, het weer wordt van lekker fris tot guur, je wordt de aanhoudende wind meer dan beu en je vraagt je af waarom je in vredesnaam je dag besteedt met het herhaaldelijk binnenstrippen van een stuk bont en veren (of  nog treuriger, het binnendraaien van een stuk plastic of blik). Uiteraard verlies je zo uiteindelijk de aandacht en het vertrouwen, waardoor je steeds slechter gaat vissen en het vaak helemaal niets meer wordt. Totdat je uiteindelijk met een onbestemd gevoel van leegte huiswaarts keert. Soms verzacht goed gezelschap de pijn, maar minstens zo vaak weegt de collectieve mineur na een lange dag met weinig of helemaal geen vis zwaarder dan wanneer je in je eentje bent.

















Dat ben ik tegenwoordig dus graag voor. Want de ineens binnen je blikveld schietende snoek, de flitsende banaan onder water, de klappen, de modderkolken, de blinkende kieuwdeksels tijdens het potje touwtrekken met een kopschuddende polderkrokodil en de fratsen en halve chirurgische ingrepen die met het onthaken gepaard gaan, ik zou ze nooit helemaal willen missen. De afgestorven rietkragen langs een door de frisse decemberwind beroerde wetering, de samenscholende koeten, de opvliegende fazanten en een verderop landende buizerd ook niet. De modder aan m'n laarzen, de loopneus en schrale lippen niet. Zelfs de geschaafde en bloedende koude vingers niet. En met goede hoop, goede zin, bescheiden verwachtingen en een doos vol nieuwe streamers kom je een heel eind in het leven. Of in elk geval op een vrije zondagmiddag in de polder.

















Tijd genoeg dus. De enige tijd die me nog steeds te veel lijkt te ontglippen is de tijd om hier te schrijven. Morgen is het 2014. Ik zet hem op 'mijn lijstje.

1 opmerking: