zaterdag 11 juni 2011

Luxemburg, juni 2011. Dag drie.

Zes uur is het niet geworden, maar om een uurtje of zeven word ik wakker van Arthurs wekker. Het is een druilerige regenachtige nacht geweest. De plensbuien waar we voor hadden gevreesd toen we de avond ervoor de hemel in korte tijd gitzwart zagen worden zijn uitgebleven, maar het is door de bewolking en de gevallen regen beduidend vochtiger en frisser dan de dagen ervoor. De heuvels in de omgeving zijn dan ook nog bedekt met een mooie deken van nevel als we de waadpakken van de veranda halen en voor het eerst dit weekend gaat er een jas aan onder het vest.




















Voor de verandering gaan we weer eens de andere kant op. Stroomopwaarts dus. We slaan een groot traagstromend stuk over en gaan te water waar aan weerszijden van een eilandje in de rivier twee stroomversnellinkjes in een diepe poel uitkomen. Een klassieke feeding lane dus. Omdat het zo vroeg wat insekten op het water betreft wederom nog erg tam is knoop ik er een nimf aan en laat die een paar keer met de stroming mee terug driften om 'm bij de volgende worp om m'n hengeltop heen te slingeren.
Arthur, ongehinderd door de entomologische spagaat waar ik me aan het begin van elke vis-sessie weer in bevind, vist gewoon door met de grote meivlieg waarmee hij gisteravond van het water afkwam en vangt terwijl ik m'n leader uit de knoop sta te peuteren in zijn eerste twee worpen meteen twee forelletjes. Een beter excuus om er ook weer wat droogs aan te knopen kon ik me niet wensen. We vissen het stuk nog uitgebreid af, maar verder dan die eerste twee visjes komen we niet. Ook het vervolg blijft karig. We komen door een paar mooie afwisselende stukken rivier en bevissen de hotspots fanatiek, maar er geeft niets thuis.




















De zon breekt ineens fel door, dus we zoeken de wat schaduwrijkere plekken op, omdat de vissen hier minder schrikachtig zullen zijn.  Maar ook daar geven de riviergoden hun geheimen niet prijs. We zien weer een paar grote kopvoorns zwemmen, en af en toe schiet er eens een forel weg voor onze voeten, maar vangen doen we niet. Tijd voor ontbijt, besluiten we. En eens zien of die ouwe bokken hun nest al uitgerold zijn. Terug naar de blokhut dus. Want die moet ook nog voor elf uur schoon worden opgeleverd.


























Bij terugkomst blijken de heren inderdaad al wakker, staat de koffie klaar, en beter nog, is er al een hoop door ze opgeruimd. Uitstekend. Na een ontbijtje zorgen we er met z'n vieren voor dat de blokhut spic en span is, de tassen zijn ingepakt en alles wat op dat moment niet direct meer nodig is in de laadruimte van de bus verdwijnt. Na het uitchecken is het dan echt tijd voor de laatste veldtocht. Big neemt nog eenmaal plaats op de stek waar we wederom de bronzen flanken van de barbelen door de geulen in de rivierbedding kunnen zien flitsen, en Johan, Arthur en ik gaan het verder stroomafwaarts weer op de forellen proberen. Er stijgt veel vis, maar we krijgen alledrie met erg veel missers en last-minute weigeraars te maken op onze vliegjes. De intelligentie van forel wordt met name door vliegvissers graag zwaar overdreven, maar helemaal achterlijk zijn ze toch ook weer niet. Arthur vangt een alvertje, maar verder zien we lange tijd niets. Plotseling kom ik op het lunineuze idee dat de stijgende vis zich waarschijnlijk vooral tegoed doet aan de kleine mugjes die op sommige plekken in dikke zwermen boven het water vliegen en niet zozeer aan de anderhalve verdwaalde sedge die al boven het water fladdert en waarop ik mijn vliegenkeuze had gebaseerd. Ik schakel over op een #20 Klinkhamertje en weet daarop al snel de eerste vis van de dag te vangen. Een mooie beekforel van een centimeter of 25 weert zich kranig in de volle stroming en belandt uiteindelijk in mijn netje. Met een goed getimede spartelpartij tijdens het onthaken weet de vis een carriere als fotomodel te voorkomen en schiet snel weer weg. "Ze pakken klein spul, ik zei 't toch!" geef ik de rest als wijsneuzerige raad mee. Jaja, ik heb er verstand van hoor. En ineens wordt er door ons allemaal weer gevangen. Klein spul, maar ook een enkele grotere. En als we de Bigma halverwege tegenkomen blijkt ook die z'n eerste succes al te hebben geboekt en z'n tweede barbeel van het weekend verschalkt te hebben. En ik ben de beste man nauwelijks gepasseerd of ik hoor hem alweer "Jaaa, vis!" brullen. Ik draai m'n lijn binnen en haast me zijn kant op. Precies op tijd om te zien hoe hij vakkundig de barbeel schept. Ik parkeer m'n hengel tegen een struik en schiet een paar plaatjes.





















Wat een prachtige beesten zijn het ook eigenlijk. Op zo'n moment heb ik er wel even spijt van dat ik niet wat harder geprobeerd heb er ook eentje te vangen. Ze staan nog wel op m'n lijstje en zo snel zal ik niet weer in de gelegenheid zijn. Maar voor alles z'n tijd. Ik kwam dit weekend om te vliegvissen. En hard te vliegvissen. En dat heb ik dan ook gedaan. En met een persoonlijke eindstand van 17 forellen ben ik eigenlijk best tevreden. Spijtiger vind ik het eigenlijk dat The Lady of the Stream me weer heeft laten zitten dit weekend. De trut. Vlagzalm prijkt tot op de dag van vandaag nog fier bovenaan mijn want list. In een laatste wanhoopspoging probeer ik dit object van mijn obsessie nog een tijdje met twee nimfen achter de waterval voor onze blokhut te verschalken, maar het mag niet baten. Ik troost me maar met de gedachte dat de vrouwen waar je het meeste moeite voor moet doen wel het langst interessant blijven. Mijn tijd komt nog wel. Maar toch knaagt het. Te meer omdat ik die ochtend een andere visser er vlak na elkaar twee heb zien vangen. Vrouwen...

Inmiddels loopt het tegen drieën en wordt het met een terugrit via Tilburg en Amsterdam naar Utrecht voor de boeg echt tijd om onze biezen te pakken. Er worden nog wat snacks ingeslagen bij een tankstation, alvorens we echt beginnen aan wat al snel een draak van een terugreis zal blijken. Als gevolg van noodweer en file in de Belgische Ardennen zal ik uiteindelijk pas om half elf de sleutel in het slot van m'n voordeur steken. Volledig stuk. Maar laten we het daar maar niet al teveel over hebben, want het was alles bij elkaar een geniaal weekend met uitstekend gezelschap.




















Bedankt mannen!

vrijdag 10 juni 2011

Luxemburg, juni 2011. Dag twee.

Zaterdag 4 juni, half zes 's morgens. Ik draai me nog een keer om in een halfslachtige poging om weer in slaap te vallen, maar realiseer me dat ik gewoon eigenlijk klaarwakker ben. Zal ik? Ja, waarom ook niet? Op dit uur zal de rivier nog niet vergeven zijn van de kinderen met telescoophengels en zullen de forellen waarschijnlijk ook nog niet zo schrikachtig zijn als wanneer straks de volle zon weer op het water staat. Bovendien heeft Big zich een uur eerder al de grootse fanatiekeling getoond door met de feeder naar de waterkant te togen. Eruit met die hap dus.

M'n koffie staat te pruttelen op het gas als Johan, gelokt door de geur van het zwarte goud, ook uit z'n slaapkamer komt stommelen. "Mooi, koffie! We gaan wel zo meteen vissen he?" Kijk, daar kan ik wel wat mee. Met de koffie stouw ik nog snel even een broodje kaas weg en stap m'n waadpak in. Douchen gaat ten koste van kostbare vistijd, en bovendien weet iedereen dat ondergoed met elke dag dat je het langer draagt meer geluk gaat brengen. Dat is wetenschappelijk bewezen. Enfin, ik ga alvast op pad, Johan geniet nog even van z'n koffie en we komen elkaar kort daarna weer tegen aan het water, waar hij me op een paar bakken van barbelen wijst. We knopen er allebei een nimf aan en doen wat vergeefse pogingen, maar besluiten al snel ze voor nu even lekker te laten voor wat ze zijn en banjeren verder stroomafwaarts naar de grens van "ons" traject om vanuit daar vissend terug te gaan. Johan vangt onderweg nog een forelletje op de nimf, maar besluit toch ook snel weer op droog over te gaan. Hoewel het wat insekten betreft nog karig is boven het water -vooral muggen en een enkele sedge- stijgt er wel her en der al vis. We weten allebei weer wat kleine forelletjes voor de gek te houden en ik haak nog een vis die voor het eerst zorgt voor een wat serieuzere kromming in de hengel, maar weer losschiet voor ik 'm goed heb kunnen zien. Het zonnetje begint inmiddels door te breken en daarmee komt het insektenleven boven het water ook langzamerhand op gang. Steeds meer verschillende sedges en ook de eerste grote meivliegen komen tevoorschijn.


























Ook Arthur lijkt inmiddels gehatched te zijn, want die komen we halverwege het traject tegen. Met inmiddels wat meer vertrouwen en een meivliegimitatie aan z'n tippet geknoopt weet ook hij al snel zijn eerste visje van de dag te strikken. We vissen nog even door, maar als de zon goed begint te branden gaan we één voor één van het water. Ik kom onderweg nog een andere vliegvisser tegen die me vertelt dat het bij hem ook niks meer is, maar dat verderop een visser wel een mooie barbeel ving waar hij bij was. Zou het? En jawel, honderd meter verderop zit ie te stralen hoor. En ik krijg meteen de camera met deze foto erop in m'n handen gedrukt. Boem.




















Met de buit binnen besluit ook Big dat het even mooi geweest is en worden de hengels geparkeerd en gaan we op zoek naar een supermarkt voor de nodige proviand. Volgens de eigenaresse van pizzeria zou er twintig kilometer verderop eentje zitten, kon niet missen. Dat missen lukte echter aardig. Na twee uur rondrijden, rondvragen en voor ons gevoel inmiddels het hele Groothertogdom gezien te hebben krijgen we eindelijk aanwijzingen waar we wat mee kunnen, kunnen de boodschappenmandjes vol worden geladen en sjezen we daarna met gierende banden terug naar de blokhut. Het vliegvissen laten we met de loeiende zon nog even links liggen, maar geinspireerd door de bronzen torpedo van Lord B. pakken we de pen- en feederhengeltjes er weer bij en gaan we er eens goed voor zitten.




















Het wil echter niet meezitten. Hoewel we de barbelen overal zien, krijgen we ze niet zo gek om in onze blokjes kaas en lunchworst te bijten. Ze gaan er wel meerdere malen doodleuk bovenop liggen en lachen ons keihard uit. "Kaas? Wat denk je nou zelf?" Specimenhunter Big lijkt meer geluk te hebben en haakt er wél eentje op z'n stinkende vismeelpellets. De vis lost echter weer, waarop we besluiten er voor nu de brui aan te geven en eerst maar eens een potje te gaan eten. Johan zorgt voor een goeie pan vol pasta en de hongerige magen worden gevuld. De zon verdwijnt inmiddels langzaam achter de heuvels en vanaf de veranda zien we de eerste dikke meivliegen alweer boven het water dansen. Het wordt weer tijd!

Arthur, Johan en ik duiken weer in de waadpakken en tuigen de vliegenhengels op. Big gaat tóch nog even zitten voor de snorremansen. Ondanks dat er redelijk wat vis stijgt krijgen we het eerste halfuurtje alleen maar missers te verduren.




















Dan zie ik tegen de oever tussen de overhangende takken een vis stijgen en weet de plek na een paar pogingen goed aan te werpen. Flats! En zo te voelen eindelijk een wat betere vis aan de andere kant. En na een partijtje touwtrekken dat ergens op begint te lijken glijdt een mooie beekforel van 25 centimeter m'n net in.




















Op hetzelfde stuk vang ik nog een kleiner visje en dan is het Arthurs beurt om z'n eerste visje van formaat te vangen. Ik zie z'n grijns steeds groter worden als z'n hengeltop kromt en pompt, maar de vis zich nog niet laat zien. Uiteindelijk schep ik de vis en mag Arthur met de buit op de foto.


























Vrijwel direct hierna haakt ook Johan een visje van dit formaat, die hem een leuke uitdaging op z'n #2 bezorgt en uiteindelijk weet te ontkomen voor ik hem het net in krijg. Maar ondertussen hebben we kort na elkaar toch mooi alledrie met een kromme stok gestaan en bleek onze strategie om 's avonds op pad te gaan de goeie. We vissen door tot we echt te weinig zien om fatsoenlijk te blijven vissen en na een goeie lading sterke verhalen op de veranda duiken we onder de wol. "Zes uur de wekker he! Gevist zal er worden!" zegt Arthur met opgeladen enthousiasme. We zullen zien. Morgen zondag, de laatste dag alweer. "Fuck it, we gaan ervoor!" beloof ik hem alvorens ook m'n nest in te klimmen en vrijwel meteen in slaap te vallen.

dinsdag 7 juni 2011

Luxemburg, juni 2011. Dag één.

Gisteravond werd ik na een terugreis die zeven uur duurde -als gevolg van files en noodweer twee keer zo lang als de heenweg- thuis afgezet door Arthur. (Megabedankt voor al het kilometervreten man!) We hadden er samen met ouwe rotten Johan en Big een mooi weekend vissen aan de rivier de Sûre in Luxemburg opzitten. Een weekend dat voor mij  begon toen ik vrijdagochtend om half zes bij Arthur in de auto stapte. Big pikten we kort daarna op op Centraal en we vervolgden onze weg naar Tilburg, waar we Johan bij z'n bakkie wegsleurden en onszelf en de spullen overlaadden in het busje waarmee we doorreden naar het zuiden. De sfeer zat er direct goed in en na een uitermate voorspoedige rit vol goeie verhalen konden we tegen elven al inchecken en de vergunningen regelen. Onze blokhut zou pas in de loop van de middag klaar zijn, maar aangezien we allevier overkookten van de vangdrang was dat uiteraard geen enkel probleem, werden dus de waadpakken aangetrokken en werd al gauw het eerste stuk rivier stroomopwaarts verkend.




















Johan toonde zich direct de ervaren man en wist al snel twee kleine forelletjes onder een overhangende boom vandaan te kietelen. Niet lang hierna ving ook ik mijn eerste visjes. Wel nog allemaal klein grut, maar vis is vis en er werd tenminste gevangen. En dat geeft de burger moed en vertrouwen.




















Ook zagen we een aantal bakken van kopvoorns zwemmen, maar die bleken zoals verwacht lastig te strikken. Behalve dat kopvoorns van nature al schuwe vissen zijn, hadden deze doorgewinterde veteranen inmiddels waarschijnlijk ongeveer elke halve gare met een hengel en diens moeder en hond al weleens voorbij zien komen, dus besloten we ze na wat mislukte pogingen lekker te laten voor wat ze waren.




















Big, die hoofdzakelijk gekomen was om met de feederhengel de barbeel te gaan belagen, heeft de ochtend vooral gebruikt om een goed stekje te zoeken voor deze visserij. Arthur moest er duidelijk nog even inkomen en zou die ochtend blijven steken op de nul.
Aangezien we er inmiddels een lange ochtend op hadden zitten begon aan het begin van de middag de honger te knagen, stortten we ons op een bord patat en een drankje en namen we daarna onze intrede in de blokhut, die inmiddels klaar voor gebruik was. Nadat we een beetje waren geacclimatiseerd besloot Big de feeder van stal te halen en zich te installeren aan het water en gingen Johan, Arthur en ik op pad om de Sûre stroomafwaarts te verkennen met de vliegenhengel.




















Op ons gemakje vissend wisten we er nog een handjevol te vangen, ook allemaal ukkies die de 20 cm meestal nog niet haalden. En hoewel met het vallen van de avond het insektenleven rond en op de rivier echt een beetje op gang begon te komen, besloten we dat het voor nu mooi geweest was, plukten we een tot dan toe nog succesloze Big van z'n troon en schoven we ten behoeve van de inwendige mensch bij een locale pizzeria aan. Aangezien het bestelde voer erg lang op zich liet wachten en de meivliegen inmiddels tegen het raam van de pizzeria aanvlogen, werden de tactieken eens op tafel gegooid en besloten we de rest van het weekend onszelf vliegvis-technisch te gaan concentreren op de vroege ochtenden en de avonden. De Sûre stond immers vrij laag, was kraak- en kraakhelder en met de felle zon op het water waren de forellen overdag natuurlijk erg schuw en zou het waarschijnlijk taaie sport blijven.

Nadat we eindelijk gegeten hadden, pakten ook Arthur en ik de penhengels en de stormlantaarns uit om vlak voor onze blokhut aan de rivier te gaan zitten en eens te zien of we wellicht een barbeel konden verleiden. Het werd een gezellige doch visloze ouwehoersessie met het hele gezelschap en rond middernacht zochten we ons bed op. Het was een lange dag geweest, en morgen zou er snel genoeg een nieuwe aanbreken.


























En dat geldt nu ook voor mij. Welterusten en wordt vervolgd.

vrijdag 3 juni 2011

Als ze me missen...




















Hemelvaartsdag 2011, drie minuten over half twaalf. M'n tas is gepakt, het materiaal is gecheckt, en lange avonden achter de vise hebben ervoor gezorgd dat de vliegendozen tot de nok toe gevuld zijn. Als alles meezit kom ik morgen zo rond het middaguur hier aan:


















Waarna er drie man zich in de waadpakken zullen hijsen, de vierde man zich op een troon aan de waterkant zal installeren en er drie dagen lang zal worden gevi...




















Sorry. Eerst een bakkie natuurlijk.


Dat hopen we dan maar.

Diane, het is inmiddels de hoogste tijd voor bed. De Bekmobile rijdt immers morgenochtend om half zes voor. Welterusten.