maandag 29 november 2010

Oud papier deel 1.

Ik heb een zwak voor oud papier. En dan met name bedrukt oud papier. En dan het liefst bedrukt met allerhande schema's, priegelige pentekeningen en gerasterde zwart-wit of duotone foto's, als het even kan met een klein beetje moiré. Ik ben geen fanatieke verzamelaar, maar als ik voor wat kleingeld een aan bovenstaande criteria voldoend biologieboek, vogelgidsje, machinegeweerhandleiding of tractoronderdelencatalogus tegenkom op een rommelmarktje pak ik die graag mee. Het behoeft neem ik aan geen verdere uitleg dat ik een speciaal zwak heb voor oude catalogi met vispullen en aanverwanten. In de loop der jaren heb ik er een handjevol bij elkaar gescharreld, vrijwel allemaal gevonden op eBay. Stuk voor stuk prachtige boekwerkjes vol oude hengels, reels, molens, lijnen, kunstaasjes en allerhande accessoires. Nostalgisch en bij vlagen hilarisch. Ik heb vanavond de eerste maar eens onder de scanner gelegd. De uit 1979 stammende catalogus van het Amerikaanse outdoor-warenhuis Cabelas. Het zal u niet verbazen dat de cover me tot de aankoop deed overgaan. Enjoy the ride!















































Met een gezellig zwammenprintje, voor een extra dimensie aan de ontlastingsbeleving!













"Michael, wat is dat?"

























Hier is over nagedacht. Ik vraag me alleen wel af door wie. Spare sideburns not included.



















"Brokeback sure got us good, don't it?"





















Reetjes jagen anno 1979.

Wordt zeker vervolgd.

donderdag 25 november 2010

Vaarwel beste Baars.

Ik hou van vissen. Ik hou ook van koken. En van een visje op m'n bord ben ik in het geheel niet vies. Toch is het gedeelte gevangen vis dat na de vangst in m'n tas verdwijnt om zijn laatste baantje te trekken in pan of ovenschaal in mijn keuken nog niet in halve procenten uit te drukken. Zo'n 2 a 3 keer per jaar krijg ik het op m'n heupen en heb ik in mijn achterhoofd een stiekeme behoefte aan een culinair avontuur met een zelfgevangen ingrediënt. In m'n achterhoofd, omdat ik in de eerste plaats nog steeds ga vissen om het vissen, en omdat de perfecte vis zich ook maar net moet aandienen op zo'n moment.
Gisteren was zo'n dag. Ik had de middag vrij en ging met de spinhengel op pad. Hoewel het hoofddoel van de expeditie snoek was, stak ik een extra plastic tasje in de struintas voor het geval er zich een mooie maatse baars of snoekbaars aan zou dienen. Vraag me niet waarom, maar hoewel ze goed eetbaar schijnen te zijn, heb ik nimmer de behoefte gevoeld een snoek te verorberen. Een uitgebreid onderzoek naar mijn motieven zou slechts van hypocrisie doorsopte argumentatie naar boven brengen, dus doe vooral geen moeite. Een mooie baars of snoekbaars kan op het juiste moment echter als geen ander de visliefhebber in culinaire zin in mij wakker maken. En ik werd op m'n wenken bediend. Terwijl ik op zoek naar snoek de kanten afstroopte met een Rapala Minnow Rap aan de speld -met z'n 9cm lengte in mijn boek nou niet bepaald een baarsaasje- kreeg ik een fikse dreun op de hengel en de fikse pompende bonken op de top van de tiengrammer leken op snoekbaars te wijzen. Wat er echter bovenkwam was een "slechts" 30cm lange, maar moddervette baars. Dit leek me behalve een teken Gods vooral een duidelijke, panwaardige zaak, dus Bluppie verdween na een welgemikte tik met de onthaaktang in m'n tas. Omdat moeder de vrouw eerder op de avond al had besloten dat er -een overigens overheerlijke- zelfgemaakte pizza op het menu stond, werd de baars na het schoonmaken nog een nachtje in de koelkast geparkeerd. Om er vanavond weer uit te mogen.
Omdat een zelfgevangen maaltje een nagenoeg perfecte bereiding verdient, beleef ik die spaarzame keren dat ik een visje meeneem eigenlijk drie keer plezier aan het beestje. Behalve in het vangen schep ik tevens een groot genoegen in de bereiding van de beste rakker en genotsmomentje numero drie zit 'm uiteraard in het vullen van de maag. Maar zover was het nog niet. Eerst maakte ik in elke flank drie insnedes en wreef ik de vis in met zout, olijfolie, tijm, gember en knoflook. Ook de buikholte werd gevuld met wat takjes tijm en een paar schijfjes citroen. Tenslotte kneep ik het restant van de citroen uit boven de vis en vulde de ovenschaal waarin hij lag met een bodempje witte wijn.




















Terwijl de vis gaarde in de oven zette ik als bijgerecht een pannetje tagliatelle op en maakte ik tegelijkertijd een sausje van champignons, een restantje blauwe kaas en een scheutje room. Het eindresultaat mocht er zijn. Ik heb gesmuld.

Vaarwel beste Baars. Moge je ziel rust vinden in de hemelen. Ik heb van je genoten. Op die paar gemiste graatjes na dan. Maar dat mag geen naam hebben.






vrijdag 19 november 2010

Ze druppelen binnen.

Eindelijk begint er wat meer snoek op kant te verschijnen dit najaar. Gisteren van 11 tot 4 met Arthur in de nieuwbouw rond Utrecht rondgespookt met de spinhengels. Het was zeker niet denderend -zo ging pechvogel Arthur namelijk met een nul op het scoreboard weer naar huis- maar uiteindelijk heb ik er langs de rietkragen, kademuren en vanonder een bootje vandaan toch vier weten te verleiden. Twee ukkies die wat lengte betreft ergens in bezettingstijd zaten, en twee wat grotere die wat meer rondom de introductiedatum van de kleurentelevisie bivakkeerden en bovendien lekker dik waren. Nog geen epische gevechten, nog geen gierende slip, maar desalniettemin leuke visjes. En met vier stuks mocht ik echt niet klagen. Sterker nog, de dag dat ik meer dan vier snoeken vang binnen één en hetzelfde etmaal moet nog aanbreken.




















Ook prachtig was hoe we op sommige stukken soms 2 of 3 snoeken tegelijk actief zagen jagen. Het water ontplofte soms helemaal van de kolken en de opstuivende en springende witvis. Alsof ze als een stel marlijnen een school sardines aan het bewerken waren. Uiteraard hebben we die stukken volledig uitgekamd met nagenoeg elk stuk kunstaas uit de dozen, maar de jagende snoeken moesten er niets van weten en leken volledig op te gaan in het opjagen van de voorntjes. En hoewel dat behoorlijk frustrerend kan zijn, als je de snoeken regelmatig onder je voeten ziet flanken en kolken, maar ze niet te pakken lijkt te krijgen, was het toch vooral een erg mooi gezicht.




















Dit juvenieltje, dat niet aan alle heisa mee leek te doen en rustig onder een bootje op z'n beurt aan het wachten was, alvorens pal naast m'n plugje te materialiseren en toe te happen, was de laatste van de dag. Snel een vervolg graag, ik voel 'm wel weer!

zaterdag 6 november 2010

Snoek.

De eerste week van november en alle najaarscliché's zijn van toepassing; het regent en stormt, het is donker tijdens het ontwaken en donker tijdens het huiswaarts keren, de pepernoten liggen lang en breed in de winkels en bezemwagens en jeugdige delinquenten met bladblazers blokkeren de fietspaden. En met het najaar begint het echt goede snoekvissen. Ik kan ze ruiken als ik naar buiten ga. Omdat dit jaar de focus met het oppakken van de vliegenhengel een beetje verlegd is heb ik in 2010 weinig op snoek gevist. Laat staan dat ik er veel gevangen heb. Had ik er vorig jaar rond deze tijd al een leuk aantal succesvolle tripjes opzitten, mijn eerste herfstsnoekjes van dit jaar heb ik deze week pas gevangen. Twee lullige hammer handles die de halve meter nog niet haalden en daarmee eigenlijk ook niet voor de echte snoekervaring zorgden. En daar is het me tijdens het vissen op snoek nou juist om te doen.



















Ik vis graag op snoek omdat ze altijd voor een hoop gedonder zorgen. Het zijn grote en indrukwekkende beesten met een angstaanjagende waffel vol scherpe tanden en ze hebben een hoop gekke fratsen. Ten eerste de fascinerende eigenschap vanuit het niets te verschijnen en als een pijl uit een boog een uitval te doen naar je aasje. Als dit op een afstandje gebeurt is het al prachtig, maar gebeurt dit vlak voor je voeten dan schrik je je vaak halfdood en zit de adrenaline met een halve seconde tot in je vingertoppen. Zo stond ik ooit aan de Utrechtse Vecht mijn plugje richting overkant te smijten toen er na een paar worpen ineens vanuit de kant, pal onder m'n voeten een grote snoek half uit het water kwam om het toen alweer stil liggende Fat Rapje te grazen te nemen. Ik stond daar zeker al tien minuten en het water waar de snoek lag was nog geen vijftig centimeter diep, maar ik had de vis niet gezien. De snoek miste overigens en liet zich niet nog eens verleiden tot een dergelijke uitval, maar dat terzijde. Er vanuit gaande dat de vis wel raak hapt en blijft hangen, dan kun je je lol op tijdens de dril. Een gehaakte snoek maakt geen enorme runs, maar bedient zich van korte felle sprints gepaard gaand met een hoop gerag en gespetter in de oppervlakte, hevig kopschudden en als ze er zin in hebben tailwalks en sprongen uit het water. Vaak een klein spektakel dus, wat nog wordt versterkt door het idee dat de snoek niet bang lijkt, maar oprecht kwaad. Toen ik net met snoekvissen begon werd ik altijd een klein beetje bang van ze. Dat is snel overgegaan, maar nog steeds heb ik elke keer dat die linke kop van een grote snoek voor het eerst door de oppervlakte breekt een klein "Oh, shit."-momentje.
En als de snoek dan uitgeraasd lijkt ben je er nog niet. Je moet 'm immers nog landen en onthaken. Een beetje snoekvisser landt zijn vangst met de hand, in de nek van de vis of via het kieuwdeksel. Dikke pret, want vaak opent de snoek als je hem beetpakt nog even z'n bek, om direct daarna tot een lekker potje kopschudden over te gaan. Tel daarbij de elementen tanden, scherpe kieuwbogen en loshangende dreggen, en als je je dan nog geen voorstelling kan maken van de mogelijkheden moet je bijvoorbeeld Arthur maar eens om uitleg vragen.




















Snoeken zijn werkelijk waar kampioenen in het zorgen dat loshangende dreggen snel vasthaken in jassen, broeken, handen, armen en andere uitstekende delen. Gelukkig heb ik zelf nooit van het genoegen van dreggen in mijn lijf mogen proeven, maar ben ik wel ooit nagenoeg geimmobiliseerd door een snoek die -inmiddels op de kant- met een leuk getimede spartelpartij de plug met één dregpunt aan m'n jasmouw hing, en met een andere aan m'n broek. Ik zat op m'n hurken en moest m'n jas uittrekken om weer op te kunnen staan. Snoek blijft ook op de kant kwaad en kan van het ene op het andere moment tijdens het onthaken overgaan in explosies van gespartel en geschud. En dat is altijd weer opletten geblazen als je met je ene hand tussen de scherpe kieuwbogen zit en met je andere het kunstaas tussen z'n tanden vandaan probeert te halen. (Meestal met een tang weliswaar, maar toch.) Zelfs met de grootste voorzichtigheid kan ik meestal niet voorkomen dat m'n handen aan het einde van een dagje snoeken vol bloederige krassen en schrammen zitten. Ooit zat ik daags na een goed productief dagje snoeken bij een potentieel nieuwe werkgever aan tafel met een rechterhand die eruit zag alsof ik net had gevochten met de buurman. En zijn kat. Een paar weken na de sollicitatie ontving ik een mail met de mededeling dat de keuze niet op mij gevallen was en dat "dat een beslissing was die voornamelijk op basis van intuïtie genomen was." Bedankt mevrouw Esox.
Een andere charme van het snoekvissen is het feit dat je lekker struint en op die manier veel water en omgeving meepakt. Met condenserende adem door een winterse polder banjeren op jacht naar de krokodillen blijft een bescheiden air van avontuur met zich meebrengen. Al hebben in alle eerlijkheid een hoop snoektripjes me ook naar de lelijkste nieuwbouwwijken van de provincie en onder duivenstront bedolven stadsbruggen geleid. Want ook daar zitten ze. Snoeken houden nou eenmaal van bruggen, steigers, palen en muren. Zo komt mijn grootste snoek, 1 meter precies, gewoon uit de stadssingels van Utrecht. Deze rakker dus.

























Zo'n foto moet toch ook wel iets over de aantrekkingskracht van deze tak van sport zeggen? Hoewel de symptomen van mijn besmetting met het snoekvirus niet meer zo hevig zijn als pakweg een jaartje of twee geleden, blijkt de aandoening een chronische die nog geregeld zijn kop opsteekt, met name als de dagen korter worden. En ik gok dat dat nog vaker gaat gebeuren als ik nog eens een zwaardere vliegenlat aanschaf voor de visserij op snoek met streamers. Maar alles op z'n tijd. Morgen maar weer eens met de spinhengel op pad, op zoek naar de eerste fatsoenlijke groenjas van deze herfst.