woensdag 22 december 2010

Oud papier deel 2.

Omdat belofte schuld maakt en omdat de weersomstandigheden in Nederland me nog steeds dwingen om op een minder directe manier uiting te geven aan mijn referentiekader; bij deze het vervolg op de eerste Oud Papier.
Vanavond de stapel er weer eens bijgepakt en niet al te moeilijk gedaan. De eerstvolgende catalogus op de stapel moest er maar gewoon aan geloven. En de eerstvolgende op de stapel bleek de catalogus van de Gart Bros. Sporting Goods Company uit Denver, Colorado, stammende uit het jaar 1950. Ook dit papieren fossiel heb ik een paar jaar geleden van een veilingsite opgescharreld. Alleen de cover is opgeleukt met een extra blauwe en oranje drukgang, het volledige binnenwerk is verder in zwart. Het papier is kreukelig, vergeeld en ruikt bovendien muffer dan het schuurtje van je opa. De score viel me eigenlijk ietwat tegen, maar ik heb er toch een paar kleine hoogtepuntjes in ontdekt.

















































Say Melv, ol' chap. If you still happen to have some o' those ol' dusty South Bend 323 bamboo fly rods lying around somewhere, gimme a ring. The $25 you ask for 'em in your catalog might be a bit too much for these obsolete dinosaurs these days, but I'm sure we'll work something out!
























Live Angle Worms. Scientifically raised in Denver, Colorado.






















"...roomy where it should be roomy...becomingly slim elsewhere."


Erwin K. en de zijnen voorspellen voorlopig nog meer en nog hardere vorst. Hopeloos.


woensdag 8 december 2010

Collega's.

Ik las laatst toevallig een artikel over een vriend van me. Eigenlijk is het meer een kennis, en niet eens zo'n hele goeie. Als we niet toevallig dezelfde interesses hadden zou ik hem misschien wel nooit zien. Ondanks dat hij vist voor z'n brood en ik toch vooral voor mijn ontspanning zie ik hem toch een beetje als een collega. Hoewel er nooit een onvertogen woord tussen ons gevallen is, durf ik echter niet met zekerheid te zeggen dat hij dat ook zo ziet. Maar ik denk graag van wel.
Volgens het artikel ging het het de laatste tijd niet zo best met 'm. En hoewel ik wist dat hij niet zo te spreken was over het koude weer, verbaasde dit nieuws me toch een beetje. De laatste keer dat ik hem zag, een kleine twee maanden geleden vlakbij Breukelen, leek hij namelijk in prima doen. Eigenlijk was dat het hele afgelopen jaar zo. Waar ik hem ook tegenkwam, in de polders, bij de Utrechtse forten, langs Vecht, Kromme Rijn en Ourthe; er leek geen vuiltje aan de lucht. Zelfs in de Utrechtse binnenstad en tijdens mijn dagelijkse wandeling van treinstation Amsterdam Bijlmer-Arena naar mijn werk liep ik hem een paar keer tegen het lijf. Hoewel ik me wel afvroeg wat deze buitenliefhebber pur sang in de grote stad te zoeken had, zocht ik ook daar verder niet zoveel achter. Als ik het stukje echter moest geloven hadden hij en z'n familie de afgelopen twee jaar een flinke slijtageslag geleden. Waren ze in 2008 nog met een recordaantal van zo'n 1000 broedparen in Nederland, in 2009 zouden dat er nog maar zo'n 400 zijn geweest, en naar verwachting zouden de overgebleven familieleden nóg een flinke dreun van de vorige koude en bovenal lange winter hebben mogen incasseren. Toen de vorst dit jaar plotseling weer genadeloos toesloeg, stond ik hier uiteraard even bij stil.
Als klein jochie keek ik altijd een beetje tegen 'm op. Ik wist dat we op papier collega's waren, maar ik was indertijd nog niet zo bekend met het bedrijf en had 'm nog nooit daadwerkelijk ontmoet. Pas na jarenlange trouwe dienst bij dezelfde gezamelijke werkgever zou ik hem voor het eerst echt ontmoeten. Aan de Utrechtse Vecht. Een uitgebreide kennismaking was het niet, voor ik het goed en wel doorhad was hij al weer voorbijgeflitst. Later begreep ik dat ik dat vooral niet al te persoonlijk op moest vatten, het was gewoon een beetje zijn manier van doen. Toen ik hem vaker tegenkwam zag ik dat altijd een beetje als een voorteken van goed geluk. Toen de ervaring leerde dat dat soms wat tegenviel en je voor een beetje extra geluk toch vooral de juiste sokken en het juiste ondergoed nodig hebt, zag ik hem vooral als lichtpuntje van de visdag. Bij thuiskomst zou ik vertellen dat de vangsten karig waren geweest, maar dat de ontmoeting met 'n oude vriend m'n dag meer dan goed had gemaakt. Zo is onze relatie de afgelopen jaren steevast geweest. En strenge winters of niet, ik ga er gewoon vanuit dat ik m'n makker in het komende jaar gewoon weer regelmatig tegen het blauw en oranje gekleurde lijfje ga lopen, wie weet zelfs nog in het staartje van dit jaar.

Graag sluit ik af met de enige redelijke foto die ik ooit van hem heb kunnen maken. In een Grieks haventje, bij het stadje Nauplion om precies te zijn. We hadden het allebei op de jonge harders in de haven voorzien -ik met een handlijntje en een stukje brood, hij met z'n eigen, beduidend succesvollere methode- toen we elkaar daar zo'n twee jaar geleden onverwachts troffen aan de Golf van Argolís, mijlenver verwijderd van de koude Hollandse winters.




















Omdat deze foto hem natuurlijk nauwelijks eer aandoet verwijs ik graag naar betere bronnen, ook voor wie zich nog steeds afvraagt waar ik het nou in godsnaam over heb:


Maar een beetje googlen op "ijsvogel" moet natuurlijk ook wel het nodige opleveren.