zondag 27 juni 2010

Flyfishing the low country.

Sinds 27 maart jongstleden (niet toevallig samenvallend met mijn 29ste verjaardag) ben ik trots eigenaar van een vliegenhengel. Een lichte AFTMA #4-6 (ik prefereer de term "viertje".) van acht voet, gemaakt door het mij tot voor kort onbekende merk Jenzi is met dank aan betere helft en vrienden in mijn bezit gekomen. Hoewel ik vanaf ongeveer mijn elfde vis, zag ik tot ongeveer twee jaar geleden vliegvissen als iets dat eigenlijk vooral tot zijn recht kwam tijdens het vissen op vissoorten als forel en zalm. Ik wist dat er in Nederland wel anderhalve idioot met een vliegenlat aan de waterkant stond, maar zag dat toch altijd een beetje als een Voetballende Amerikaan. Een beetje verdieping leerde echter dat je ook in Nederland uitstekend uit de voeten kunt met zo'n wapperende waslijn aan een stokje en gevoed door verhalen van vissers die ik ontmoette, boeken van helden als Gierach en natuurlijk de gehele magie en mystiek die het vliegvissen omringde speelde ik eigenlijk al een jaar lang met de gedachte eens een keer de overstap te gaan maken. Laten we wel wezen, de VS hebben immers dit WK ook weer de poulefase overleefd.


Alle begin is moeilijk, en als dat voor iets geldt, dan is het wel voor vliegvissen. De weg naar de eerste bescheiden succesjes bleek een moeizame en frustrerende. De lijn in de lucht houden en enigszins gestrekt uitwerpen bleek in een boomloos en windstil weiland nog redelijk te gaan. Eenmaal aan de waterkant was het echter andere koek. Ten eerste bleken elzen, wilgen, gras en riet voor plantensoorten die in mijn flora niet als carnivoor te boek staan behoorlijke vliegenvangers. Ten tweede was daar ineens de wind, die uiteraard altijd precies in de verkeerde richting blies. Dit overigens vaak met het eerste tot gevolg. Ten derde raakt een lijn een stuk makkelijker in de knoop als je hem heen en weer zwaait, dan wanneer je hem slechts uitwerpt en eventueel meteen weer binnenhaalt, zoals dat bij de andere takken van visserij gebruikelijk is. Vaak bleek het in de war slaan van de leader zich ook uitstekend te combineren met punt 1. Ten slotte was er natuurlijk die enkele keer dat de nimf of droge vlieg wél goed in het water terechtkwam, in de geen velden of wegen vis te bekennen. Tel daarbij incidenten als een losvliegend topdeel van de hengel en het daaruit voortvloeiende natte pak om het terug te halen en het mag achteraf een wonder heten dat de Jenzi niet vroegtijdig uit frustratie op mijn knie is versplinterd.


Maar de aanhouder wint gelukkig. Mijn eerste vangst was dit koddige kleine roofbleitje op een redtag-nimfje. In een polderslootje nota bene.





Alvers en kleine ruisvoorns zouden weldra volgen. Ik begon er zo langzamerhand in te geloven. Mettertijd ontdekte ik ook steeds meer watertjes in de buurt die zich uitstekend leenden voor het vliegvissen. Ondiepe heldere slootjes, plasjes en uitlopers van grotere wateren waar zich een keur aan vissoorten ophield die vaak op zicht te bevissen bleken. Zo maakte mijn hart een jubelsprongetje toen op een zonnige vrije middag in het staartje van april deze ruisvoorn van 26 cm mijn emergertje van het oppervlak griste en het viertje voor het eerst een beetje krom stond.







Zo werd er op verschillende locaties verder gevist en langzaam maar zeker druppelden de vangsten binnen. Het leeuwendeel ruisvoorns van rond de 20cm, gevangen op #18 midges en ander klein droog spul, maar ook baarsjes en jonge windes wilden zich weleens vergissen in een nimfje.


Afgelopen vrijdagavond ben ik er weer eens op uit gegaan. (Alhoewel, erop uit, het water van mijn keuze bevindt zich nagenoeg in mijn eigen straat!) Op een droog muggenpatroontje werden twee jonge windes verschalkt. Leuk, maar eigenlijk wilde ik de scholen brasems die net buiten mijn bereik onder de overhangende takken aan het kolken waren een een nimfje voor de neus werpen. Met het zonnetje in de nek en de wetenschap dat het water nog geen halve meter diep was gingen de pantoffels uit en ging ik in mijn korte broekie en m'n blote kakken het water in om zo de brasems een nimf te kunnen presenteren. Lange tijd leken ze niet geinteresseerd, tot er in in letterlijk 5 minuten 3 brasems toehapten. En helaas na een paar bonken aan de andere kant van de lijn weer losschoten. Brasem nummer vier bleef echter hangen en wilde zelfs nog wel even kortstondig laten weten dat er een slip op mijn Orvis-reeltje zat alvorens ik 'm met de hand kon landen en fotograferen.





Blootvoets wadend in een uitlopertje van een laaglandrivier, nog binnen de bebouwde kom van één van de grotere steden van ons land, vissend op brasem;


Flyfishing the low country. I'm hooked.

1 opmerking: