donderdag 25 oktober 2012

There's no such thing as a free reel.

"Many fishing books by what are known as experts seem filled with the longueurs and repetitions that incite the clever reader to cry, "Get a life!" Worst of all are the lamentations of the angler who has given himself entirely to the sport and feels that sportsmen up for the week or the season only to return to jobs and family don't understand him.
I'm afraid that the best angling is always a respite from burden. Good anglers lead useful lives, and useful lives are marked by struggle, and difficulty, and even pain. Perhaps the agony of simple mortality should be enough. But probably it is not. As they say in South America, everyone knows that they are ging to die; yet nobody believes it. Human lapses of this kind enable us to fish, fornicate, overeat, and bet on the horses.
Therefore, bow your back and fish when you can. When you get to the water you will be renewed. Leave as much behind as possible. Those motives to screw your boss or employees, cheat on your spouse, rob the state, or humiliate your companions will not serve you well if you expect to be restored in the eyes of God, fish, and the river, which will reward you with hollow waste if you don't behave. You may be cursed. You may be shriven. You may be drowned. At the very least, you may snap off your fly in the bushes."

Thomas McGuane maakt met deze passage uit de introductie van The Longest Silence een wat (sarcastisch?) stichtelijk, maar zonder twijfel goudeerlijk punt. Een punt dat vele vissers die zich in hun achterhoofd wellicht afvroegen of ze wel hardcore trout bum genoeg waren een zucht van verlichting zal hebben doen slaken. En zij die zich wellicht aangevallen voelden door zoveel burgerlijkheid kunnen na het uitlezen van McGuanes ode aan onze sport toch echt niet anders dan concluderen dat hij het toch donders goed heeft begrepen.

Het is een wat rare paradox. Drie jaar lang had ik naast een veredeld bijbaantje dat gemiddeld zo'n vijfentwintig uur in de week van mijn tijd in beslag nam nagenoeg alle tijd om te vissen. En daar heb ik van genoten. En ik grinnikte om de arme drommel die aangewezen was op de weekenden om z'n passie te beoefenen. Als hij dan tenminste niet bij z'n schoonmoeder op bezoek moest of z'n auto door de wasstraat reed. Maar het zeurende gevoel in mijn achterhoofd dat deze manier van leven geen einddoel zou moeten zijn was ook nooit helemaal weg. Dat verlossing of een gulden middenweg linksom of rechtsom vroeger of later zou volgen, daarvan was ik eigenlijk altijd wel overtuigd. Al kon ik me soms nauwelijks voorstellen hoe iets dat er voor zou zorgen dat ik minder tijd aan de waterkant door zou brengen ook voor meer levensgeluk zou gaan zorgen. Aan de andere kant, de rek van zoveel vrijheid begon er inmiddels wel behoorlijk uit te gaan. Er zou wat veranderen.

Maar om met Terentius -of Anno MMXII met Johan Derksen- te spreken, ik ben een mens en niets menselijks is mij vreemd. De neiging tot overdrijven en dramatiseren, in dit geval. Als je de onthulling van een episch keerpunt in mijn leven verwachtte na deze opbouw moet ik je derhalve helaas teleurstellen: Ik werk nu gewoon veertig uur in de week en doe iets wat ik leuk vind, iets waarvoor ik ben opgeleid en wat ik begrijp. Maar ook iets waar wel ik wel m'n hoofd bij moet houden en waar ik vooralsnog vrijwel dagelijks blijf bijleren. En omdat ik daarnaast een gelukkige relatie heb waarvan ik niet de neiging voel weg te vluchten, bij elkaar anderhalf uur per dag onderweg ben en de zon rond zevenen alweer volledig achter de horizon verdwijnt, wordt zoveel mogelijk vissen als romantisch levensdoel al snel gereduceerd tot het na het eten bij kunstlicht vliegen binden voor de lente van 2013. En op het laatste moment op eBay overboden worden op reels als je in de keuken koffie aan het zetten bent.

M'n twee laatste vistrips waren niet eens echt vistrips. Al hebben ze me een paar van m'n beste momenten van de afgelopen drie jaar opgeleverd. Tien dagen Frankrijk met m'n lief waarbij er ook voldoende tijd was om de kopvoorns in de Lot en de forellen in de Aude te belagen. En een weekend in de Belgische Ardennen met negen van m'n beste vrienden. Een weekend dat als ik mijn hengel niet had meegenomen al meer dan briljant zou zijn geweest. De vlagzalmen die ik daar tussen de bedrijven door met een blik Sjuup in m'n linkerhand op drie passen van m'n tent vandaan ving waren op dat moment immers slechts een lollige kers op de taart, maar zullen onherroepelijk als primeur mijn boekje in gaan. Mij hoor je niet klagen.

Per saldo lijkt het dus allemaal zo slecht nog niet. Maar ik heb komend weekend alweer volledig volgepland staan met zaken die niets met vissen te maken hebben.

Van op paarden wedden heb ik nooit veel begrepen. Gelukkig houd ik wel van te veel eten.